Poppedeintje kinderopvang

goed voor de ontwikkeling van uw kind

Knutselen

Waarom we knutselen

Kinderen hebben er plezier in om bezig te zijn met materialen. Ze leren graag nieuwe materialen kennen door te voelen, horen kijken en proeven. Door actief met materialen aan de slag te gaan leren kinderen nadenken hoe iets in elkaar zit en wat je ermee kan. Kinderen worden creatief in het bedenken van andere mogelijkheden, nieuwe dingen, oplossingen voor problemen en in fantaseren. Ze slaan nieuwe informatie uit hun omgeving op om de verworven vaardigheden en kennis later te gebruiken en toe te passen. Volgens Gardner (kinderpsycholoog) ontstaat er een groei in het zelfbeeld en zelfvertrouwen door het hebben van meer inzichten en metaforen. Door het knutselen worden de cognitieve en persoonlijke ontwikkeling gestimuleerd. Kinderen krijgen meer inzicht in de wereld om hen heen en in hun eigen identiteit.

In de eerste twee jaar is het kind voornamelijk bezig met het ontdekken van de visuele wereld. Het kind leert bepaalde vormen classificeren: personen, dieren, stoelen etc. Ook ontwikkelt het kind voorkeuren.

Baby’s en dreumesen creëren nog niet bewust iets, ze maken nog geen ‘werkjes’. Ze ervaren en oefenen door het bewegen van hun spieren. Rond een jaar kan een baby al propjes papier, kleine takjes d.m.v. de pincetgreep vastpakken. Ze ontdekken structuren van verschillende materialen (hard, zacht, ruw, bobbelig, spiegelglad, enzovoort) en experimenteren met licht (feller, zachter, effect van de zon door het raam, schaduwpatronen). Aan het einde van het eerste jaar begint de baby iets te creëren, door bijvoorbeeld met de handen op papier verven.

Peuters onderzoeken de mogelijkheden van verschillende materialen. Zo heeft papier-scheuren een heel ander effect dan papier- knippen. Ze leren de mogelijkheden kennen van papier, potloden, krijt, inkt, textiel, hout, steen, maar ook van kleur, vorm, textuur (ruw, hard, zacht, glad, enz.).

Peuters hebben al hele verhalen bij wat ze maken. Door de peuters vragen te stellen, daag je ze uit om samen te praten over kleuren en vormen. In deze beginjaren wordt zo de basis gelegd voor de creativiteit en de beeldende vorming.

In de praktijk

We gaan met de kinderen naar buiten om materialen te verzamelen die we kunnen gebruiken om mee te knutselen. Kinderen willen van nature verzamelen, ze nemen b.v. graag takken, bladeren, steentjes, veren en schelpjes mee. Onze pedagogisch medewerkers praten met de kinderen over de materialen sorteren de materialen samen op groot/klein hard/zacht etc. In de verschillende seizoenen zijn er steeds andere materialen in de omgeving te vinden waarmee geknutseld kan worden.
Op de groep maken de kinderen knutselwerkjes met de materialen die ze hebben verzameld. Er wordt o.a. geknipt, geplakt, geschilderd, getekend en gekleid. Onze kinderen leren omgaan met verschillende gereedschappen zoals een schaar, prikpen, lijm, potloden, kwasten en sponsjes. De fijne motoriek wordt geoefend door bijvoorbeeld een kwastje of een potlood vast te houden(pengreep) of met de vingers te verven.

Kinderen leren de materialen netjes opruimen om later weer te kunnen gebruiken, maar kinderen leren ook de kleuren door de kwast weer terug te zetten in dezelfde kleur verfpot en sorteren door gevonden materialen bijv. takjes op volgorde van groot naar klein te leggen.

Ze hebben er plezier in iets te maken en zijn trots op het resultaat. De knutselwerkjes die de kinderen maken krijgen een mooie plek op de kunstwand. Daarmee krijgen ze waardering voor hun werkje en van de anderen en op deze manier worden ze gestimuleerd steeds iets nieuws te maken.

Vaardigheden die worden geleerd en geoefend.

1.Sociaal-emotionele – vaardigheid
• Zelfvertrouwen en plezier hebben in het maken van dingen.
• Liefde ontwikkelen voor je omgeving.
• Waarde hechten aan iets wat je gemaakt hebt.
• Kijken naar werkjes van anderen, inleven in een ander.

2.Reken- vaardigheid
• Leren ordenen , op materiaal, vorm, kleur.

3.Taal- vaardigheid

• Kinderen leren vertellen over wat ze gemaakt hebben.
• Het benoemen van materialen die worden gebruikt.

4.Motorische- en zintuiglijke vaardigheid.
• Vasthouden van kwast, veertjes, potloden, papier, sponsjes, takjes enz.
• Oog- en hand coördinatie.
• Voelen van verschillende materialen zoals steen, hout, stof, touw enz.
• Kennen van de tactiele waarde van materiaal.